Succinyl-semialdehyde dehydrogenase (SSADH)-deficiëntie

SSADH-deficiëntie (Succinyl-semialdehyde-dehydrogenasedeficiëntie) 

Inleiding

In 1981 werd SSADH-deficiëntie beschreven als gamma-hydroxyboter-acidurie (acidum = te veel zuur, -urie = in de urine). Sindsdien zijn er meer dan 150 patiënten beschreven.
De diagnose wordt gesteld naar aanleiding van het vinden van grote hoeveelheden gamma-hydroxyboterzuur (GHB) in de urine, het bloed en vooral in de ruggenmergvloeistof. Soms wordt er een verhoogde concentratie vetzuren en glycine in de urine gevonden. De symptomen kunnen variëren van mild tot ernstig, dit is vaak afhankelijk van de concentratie GHB.

Neurotransmitters
Neurotransmitters zorgen voor de communicatie tussen verschillende zenuwcellen in het centraal zenuwstelsel en tussen zenuw en spier. De neurotransmitters bevinden zich in blaasjes van een zenuwcel. Als deze cel in contact komt met een andere barst het blaasje open en prikkelt de neurotransmitter de andere cel. Zodra de neurotransmitters hun functie hebben uitgevoerd worden zij afgebroken.
Er is een groot aantal neurotransmitters bekend, maar er zijn maar enkele erfelijke defecten in het metabolisme van deze stoffen gevonden. Bij SSADH zit het defect in het gamma-aminoboterzuur (GABA) metabolisme, zoals de ziektenaam al zegt: in het enzym succinyl semialdehyde dehydrogenase (SSADH). SSADH zorgt er normaal voor dat succinyl semialdehyde (SSA) wordt omgezet in succinaat. Wanneer deze omzetting niet plaatsvindt, wordt SSA omgezet in GHB. De concentratie van GHB in urine, bloed of ruggenmergvloeistof zal stijgen en wordt toxisch voor het brein.

Symptomen

De symptomen van SSADH-deficiëntie variëren van mild tot ernstig en kunnen bestaan uit vertraagde verstandelijke en motorische ontwikkeling, vertraagde spraakontwikkeling, verlaagde spierspanning en ataxie. Ataxie is een coördinatiestoornis, die voornamelijk bij het lopen zichtbaar is. Dit verschijnsel kan verdwijnen bij het ouder worden.

Andere kenmerken zijn oogtrillingen, vergroot of verkleind hoofd, verminderde reflexen, epilepsie (stuipen), verhoogde bewegelijkheid, slaperigheid en gedragsstoornissen Meestal obsessief-compulsief gedrag.

Sommige SSADH-deficiënte patiënten hebben op volwassen leeftijd relatief lagere GHB-spiegels. Of er een verband is tussen de hoogte van de GHB-spiegel (met name in de hersenen) en de ernst van de symptomen is niet helemaal uit de literatuur vast te stellen. Hoge concentraties GHB bij jonge patiënten veroorzaken met name slaperigheid en bewusteloosheid. Lagere concentraties bij ouderen zorgen voor hyperactief en compulsief gedrag.

Diagnose

De diagnose SSADH-deficiëntie kan gesteld worden door analyse van urine, bloed en ruggenmergvloeistof, waarbij een verhoogde concentratie van het GHB te zien is. Voor de bepaling van SSADH-activiteit wordt gebruikt gemaakt van witte bloedcellen. Prenatale diagnostiek is mogelijk door vruchtwateronderzoek. In bloed en urine kunnen bepaalde concentraties van organische zuren gemeten kunnen worden die bij gezonde mensen niet voorkomen.

Door de zeldzaamheid van de ziekte kan het soms lang duren voordat de correcte diagnose wordt gesteld. Voor die diagnose wordt er meestal een encefalopathie (hersenziekte) met onbekende oorzaak als diagnose gegeven. Uit de literatuur is bekend dat het soms 20 jaar kan duren voordat de correcte diagnose wordt gesteld.

Behandeling

De behandeling van SSADH-deficiëntie is meestal symptomatisch en richt zich vooral op de behandeling van epilepsie en gedragsstoornissen.

Op theoretische gronden kan het anti-epilepticum Vigabatrin worden geprobeerd, met als doel de concentratie GHB te verlagen. Vigabatrin blokkeert namelijk het GABA transaminase enzym, waardoor er geen of minder SSA beschikbaar is voor omzetting naar GHB. De verlaging van de concentratie van GHB in het zenuwstelsel verbetert bij een aantal patiënten de (neurologische) klinische verschijnselen, gedragsproblemen en de spraak. Maar soms heeft Vigabatrine geen effect of zelfs een averechts effect, of bijwerkingen. Als er sprake is van epilepsie, worden soms ook andere anti-epileptica gebruikt.

Erfelijkheid

Stofwisselingsziekten zijn erfelijke ziekten. Meestal wordt dan gedacht aan ziekten of eigenschappen die al generaties ‘in de familie’ zitten, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. We proberen het zo duidelijk mogelijk uit te leggen.
Het menselijk lichaam bestaat uit allemaal cellen. In de kern van iedere cel zitten chromosomen. Chromosomen zijn strengen erfelijk materiaal. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In dit DNA zit een soort ‘code’ waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Het DNA is er in tweevoud: de ene helft van het DNA komt van de vader en de andere helft van de moeder.
Normaal gesproken zijn er per cel 22 gelijke chromosoomparen (autosomen). Het 23e paar is geslachtsbepalend en dus verschillend bij mannen en vrouwen: een vrouw heeft twee X-chromosomen en een man heeft een X- en een Y-chromosoom. Een man erft het Y-chromosoom altijd van zijn vader en het X-chromosoom van zijn moeder. Een vrouw krijgt van haar vader én van haar moeder een X-chromosoom.
Op de chromosomen zitten de genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van één erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld hoe je eruitziet en hoe je lichaam werkt. Van elk gen zijn er twee kopieën: één afkomstig van de moeder, één afkomstig van de vader. Als er een verandering in een gen optreedt, heet dat een mutatie.

Autosomaal recessief

Deze stofwisselingsziekte erft ‘autosomaal recessief’ over. Autosomaal betekent dat het afwijkende gen (het gen met de mutatie) niet op de geslachtschromosomen X en Y ligt maar op één van de 22 gewone chromosomen. Zowel jongens als meisjes kunnen de aandoening dan krijgen. Ook is de kopie van het gen op het ene chromosoom zwakker dan de functionerende kopie van het gen op het andere chromosoom. Dit wordt bedoeld met de term recessief. Dit betekent meestal dat dragers van één afwijkend gen daarvan geen klachten hebben, omdat het functionerende gen op het andere chromosoom wel werkt en de taak van de afwijkende kopie compenseert.
Om ziekteverschijnselen te hebben zijn er dus twee afwijkende genen nodig. Iemand met een autosomaal recessief overervende stofwisselingsziekte heeft van allebei de ouders precies het afwijkende deel van het gen geërfd. Bij deze persoon zorgt deze combinatie voor een genetische code die niet werkt. Hierdoor kan één enzym of eiwit niet of niet voldoende worden gemaakt. Dat zorgt voor de ziekteverschijnselen.

Dragerschap en overerving

In de meeste gevallen hebben beide ouders nergens last van. Zij zijn dan gezonde dragers. Het functionerende gen op het andere chromosoom zorgt ervoor dat het benodigde enzym of eiwit bij hen voldoende wordt aangemaakt. Elk mens heeft ongeveer 25.000 genen. En elk mens draagt meerdere recessief afwijkende genen met zich mee en merkt daar meestal helemaal niets van. De variatie in onze genen, inclusief de recessieve afwijkingen, maken ons tot unieke individuen. Maar zorgen er dus ook voor dat er ineens een kind kan worden geboren met een erfelijke aandoening. Zonder dat die aandoening in de familie voorkomt. Zonder dat ouders wisten dat zij drager waren.
Als we weten dat beide ouders drager zijn van hetzelfde afwijkende gen, weten we dat ze bij elke zwangerschap een kans van 1 op 4 (25%) hebben op een kind met de ziekte. Ook hebben ze een kans van 3 op 4 (75%) op een kind dat niet ziek is. Van de gezonde kinderen zal 2/3, net als de ouders, gezonde drager zijn. Deze kinderen kunnen de ziekte alleen doorgeven als hun partner ook dezelfde afwijking heeft op zijn of haar DNA.

Overige informatie

Omim nummer

Synoniemen:

Succinyl-semialdehyde dehydrogenase deficiëntie
Succinic semialdehyde dehydrogenase deficiency
SSADH deficiency / deficiëntie
4-hydroxybutyric aciduria
4-OH-boteracidurie
gamma-OH-boteracidurie
GHB-acidurie

Meest gebruikte naam

Succinyl-semialdehyde dehydrogenase deficiëntie

Informatie voor kinderen:

stripalgemeen

Stripboek

Zijn er leden met deze ziekte?

Er zijn momenteel geen leden met ‘SSADH-deficiëntie (Succinyl-semialdehyde-dehydrogenasedeficiëntie)’ bij ons aangemeld.

Datum laatst bewerkt:

01 February 2022

Autorisatie door:

dr. M.F. Mulder

Disclaimer

Aan de ziekte-informatie kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie is mogelijk niet op alle punten actueel, omdat de ontwikkelingen en inzichten snel kunnen gaan. VKS tracht de ziekte-informatie zo goed mogelijk actueel te houden.
Ervaringsverhalen zijn persoonlijke verhalen. De beschrijving van de ziekte en symptomen gelden voor deze persoon. Zoals voor veel erfelijke ziekten geldt, is er een behoorlijke variatie in ernst onder de patiënten. U kunt uit dit verhaal dan ook geen algemene conclusies trekken. Het verhaal geeft slechts een beeld hoe het leven met deze stofwisselingsziekte in de praktijk eruit kan zien.

Heeft u hulp nodig bij het inloggen?

Vond u deze informatie nuttig? Help ons dan om dit in stand te houden.

Reacties zijn gesloten.