Sulfiet oxidase deficiëntie

Sulfiet oxidase deficiëntie 

Inleiding

Begin jaren 70 werd voor het eerst een patiënt beschreven met een tekort aan het enzym sulfiet oxidase. De klinische en biochemische kenmerken van sulfiet oxidase deficiëntie leidden tot het ontdekken van de ziekte molybdeen co-factor deficiëntie. De ziektebeelden sulfiet oxidase deficiëntie en molybdeen co-factor deficiëntie zijn op het oog niet van elkaar te onderscheiden. Dat komt doordat de meeste symptomen veroorzaakt worden door een tekort aan sulfiet oxidase. 

Het defecte of ontbrekende enzym
Er is een tekort aan het enzym sulfiet oxidase. Sulfiet oxidase is het laatste enzym in de route om zwavelhoudende aminozuren (bouwstenen van eiwitten) af te breken. Het enzym moet het giftige sulfiet omzetten in sulfaat, een bouwstof voor veel belangrijke verbindingen, zoals het myeline (de witte stof) in de hersenen. 

Zeldzaamheid
Sulfiet oxidase deficiëntie is een zeldzame ziekte. Er zijn meer dan 100 patiënten bekend met of sulfiet oxidase deficiëntie of molybdeen co-factor deficiëntie. Wel treedt de gecombineerde deficiëntie, waarbij ook xanthine dehydrogenase niet werkzaam is (molybdeen co-factor deficiëntie) vaker op.
 

Symptomen

Er is, vergeleken met molybdeen co-factor deficiëntie, wat meer variatie in symptomen. De eerste symptomen treden op tussen de 6 en 15 maanden na de geboorte, vaak getriggerd door een infectie.

De eerste symptomen zijn slappe spieren en achteruitgang in ontwikkeling. Soms wordt een afwijkend bewegingspatroon (ataxie) of een beroerte (stroke) als eerste symptoom gezien. Het meest kenmerkende ziekteverschijnsel bij patiëntjes met sulfiet oxidase deficiëntie, zijn ernstige stuiptrekkingen. Deze zogenoemde ‘convulsies’ zijn vaak slecht onder controle te krijgen met therapie of medicijnen. De convulsies gaan vaak samen met ernstige voedingsproblemen: het kind wil of kan niet eten waardoor het nog extra verzwakt. Sommige patiënten hebben baat bij een dieet, met een beperkte inname van de aminozuren methionine en cysteïne. De behandeling is gericht op het bestrijden van de symptomen. 

Het ziektebeeld is progressief. Dat wil zeggen dat de ziekteverschijnselen verergeren naarmate de patiënt ouder wordt. In de eindfase van de ziekte kan de patiënt spastisch worden met een te hoge spierspanning. Bij de meeste patiënten ontstaan ook na enige tijd problemen met de ooglenzen. Deze kunnen loslaten in het oog (lensluxatie). 
De ziekte heeft een duidelijke invloed op de hersenen. Op CT- en MRI-scans van de schedel zijn vaak tekenen van hersenafbraak te zien. Veel patiënten hebben dan ook een achterstand in hun verstandelijke (en lichamelijke) ontwikkeling.

Er is tussen patiëntjes verschil in de ernst van de symptomen en de leeftijd waarop ze voor het eerst optreden. Soms zijn de symptomen zo ernstig dat de patiënten voor de leeftijd van 10 jaar komen te overlijden.

Sulfiet oxidase deficiëntie begint op iets latere leeftijd dan molybdeen co-factor deficiëntie op en verloopt wat minder snel.
 

Diagnose

In de urine is een overmatige uitscheiding van sulfiet, thiosulfaat en abnormale zwavelbevattende aminozuren te vinden. Sulfiet oxidase kan worden bepaald in leverweefsel en in huidcellen. Sluitstuk van de diagnostiek is het vaststellen van mutaties in het gen (DNA) voor sulfietoxidase.

Behandeling

Sulfiet oxidase deficiëntie is niet te genezen. Er is momenteel ook geen behandeling die de symptomen volledig kan bestrijden. Toch kunnen sommige patiënten baat hebben bij een laag methionine / cysteïne dieet (methionine en cysteïne zijn aminozuren die voorkomen in eieren, zuivelproducten, vis, vlees). Daarnaast kan Cysteamine helpen om het overschot aan sulfiet weg te vangen. Thiamine (vitamine B1) wordt gegeven om tekorten te voorkomen. Recent is gevonden dat sulfiet er voor kan zorgen dat de patient een tekort krijgt aan pyridoxine (vitamine B6); behandeling hiermee is dus geindiceerd. Er zijn aardige resultaten geboekt in de behandeling van epilepsie met het medicijn vigabatrine. Verder is de behandeling er op gericht om het leven van de patiënt zo aangenaam mogelijk te maken.
Voor de meeste patiënten is de levensverwachting slechts enkele jaren. Een enkele patiënt wordt ouder en kan de leeftijd van 10 jaar bereiken.

Erfelijkheid

Erfelijkheid

Stofwisselingsziekten zijn erfelijke ziekten. Meestal wordt dan gedacht aan ziekten of eigenschappen die al generaties ‘in de familie’ zitten, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. We proberen het zo duidelijk mogelijk uit te leggen.
Het menselijk lichaam bestaat uit allemaal cellen. In de kern van iedere cel zitten chromosomen. Chromosomen zijn strengen erfelijk materiaal. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In dit DNA zit een soort ‘code’ waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Het DNA is er in tweevoud: de ene helft van het DNA komt van de vader en de andere helft van de moeder.
Normaal gesproken zijn er per cel 22 gelijke chromosoomparen (autosomen). Het 23e paar is geslachtsbepalend en dus verschillend bij mannen en vrouwen: een vrouw heeft twee X-chromosomen en een man heeft een X- en een Y-chromosoom. Een man erft het Y-chromosoom altijd van zijn vader en het X-chromosoom van zijn moeder. Een vrouw krijgt van haar vader én van haar moeder een X-chromosoom.
Op de chromosomen zitten de genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van één erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld hoe je eruitziet en hoe je lichaam werkt. Van elk gen zijn er twee kopieën: één afkomstig van de moeder, één afkomstig van de vader. Als er een verandering in een gen optreedt, heet dat een mutatie.

Autosomaal recessief

Deze stofwisselingsziekte erft ‘autosomaal recessief’ over. Autosomaal betekent dat het afwijkende gen (het gen met de mutatie) niet op de geslachtschromosomen X en Y ligt maar op één van de 22 gewone chromosomen. Zowel jongens als meisjes kunnen de aandoening dan krijgen. Ook is de kopie van het gen op het ene chromosoom zwakker dan de functionerende kopie van het gen op het andere chromosoom. Dit wordt bedoeld met de term recessief. Dit betekent meestal dat dragers van één afwijkend gen daarvan geen klachten hebben, omdat het functionerende gen op het andere chromosoom wel werkt en de taak van de afwijkende kopie compenseert.
Om ziekteverschijnselen te hebben zijn er dus twee afwijkende genen nodig. Iemand met een autosomaal recessief overervende stofwisselingsziekte heeft van allebei de ouders precies het afwijkende deel van het gen geërfd. Bij deze persoon zorgt deze combinatie voor een genetische code die niet werkt. Hierdoor kan één enzym of eiwit niet of niet voldoende worden gemaakt. Dat zorgt voor de ziekteverschijnselen.

Dragerschap en overerving

In de meeste gevallen hebben beide ouders nergens last van. Zij zijn dan gezonde dragers. Het functionerende gen op het andere chromosoom zorgt ervoor dat het benodigde enzym of eiwit bij hen voldoende wordt aangemaakt. Elk mens heeft ongeveer 25.000 genen. En elk mens draagt meerdere recessief afwijkende genen met zich mee en merkt daar meestal helemaal niets van. De variatie in onze genen, inclusief de recessieve afwijkingen, maken ons tot unieke individuen. Maar zorgen er dus ook voor dat er ineens een kind kan worden geboren met een erfelijke aandoening. Zonder dat die aandoening in de familie voorkomt. Zonder dat ouders wisten dat zij drager waren.
Als we weten dat beide ouders drager zijn van hetzelfde afwijkende gen, weten we dat ze bij elke zwangerschap een kans van 1 op 4 (25%) hebben op een kind met de ziekte. Ook hebben ze een kans van 3 op 4 (75%) op een kind dat niet ziek is. Van de gezonde kinderen zal 2/3, net als de ouders, gezonde drager zijn. Deze kinderen kunnen de ziekte alleen doorgeven als hun partner ook dezelfde afwijking heeft op zijn of haar DNA.

Overige informatie

Omim nummer

Synoniemen:

Geïsoleerde sulfiet oxidase deficiëntie
Sulfocysteinuria Sulfocysteïnurie

Meest gebruikte naam

Sulfiet oxidase deficiëntie

Informatie voor kinderen:

stripalgemeen

Stripboek

Zijn er leden met deze ziekte?

Er zijn momenteel geen leden met ‘Sulfiet oxidase deficiëntie’ bij ons aangemeld.

Datum laatst bewerkt:

09 August 2021

Autorisatie door:

dr. M. Duran

Disclaimer

Aan de ziekte-informatie kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie is mogelijk niet op alle punten actueel, omdat de ontwikkelingen en inzichten snel kunnen gaan. VKS tracht de ziekte-informatie zo goed mogelijk actueel te houden.
Ervaringsverhalen zijn persoonlijke verhalen. De beschrijving van de ziekte en symptomen gelden voor deze persoon. Zoals voor veel erfelijke ziekten geldt, is er een behoorlijke variatie in ernst onder de patiënten. U kunt uit dit verhaal dan ook geen algemene conclusies trekken. Het verhaal geeft slechts een beeld hoe het leven met deze stofwisselingsziekte in de praktijk eruit kan zien.

Heeft u hulp nodig bij het inloggen?

Vond u deze informatie nuttig? Help ons dan om dit in stand te houden.

Reacties zijn gesloten.