Syndroom van Schindler

Alfa-N-acetylgalactosaminidasedeficiëntie (Schindler) 

Inleiding

Alfa-N-acetylgalactosaminidasedeficiëntie, ook bekend als de ziekte van Schindler, is een lysosomale stapelingsziekte.

Lysosomen zijn onderdelen in de cellen van een mens. Het zijn in feite de recyclefabriekjes van de cel, waar oude, kapotte celonderdelen worden afgebroken, of indringers van buiten een kopje kleiner worden gemaakt. In de lysosomen worden grote moleculen in kleinere stukken geknipt, waarna ze elders in de Cel hergebruikt worden. De gemiddeld 300 lysosomen in een cel zijn zeer verschillend. Hun vorm is afhankelijk van welke moleculen ze precies moeten afbreken. Binnen een lysosoom zijn zo’n vijftig enzymen actief, die elk een specifieke stap in het verknippen van stoffen uitvoeren. Als er een Enzym ontbreekt of zijn werk niet goed doet, kan één stap in de verwerking niet worden uitgevoerd. De stof die verwerkt had moeten worden, hoopt zich dan op in het lysosoom. Vandaar de naam lysosomale stapelingsziekte: een ongewenste stof stapelt zich op in het lysosoom. Dit heeft gevolgen voor de cel en uiteindelijk ook voor de organen en het lichaam.

De stoffen die niet worden afgebroken bij de ziekte van Schindler, zijn zogenoemde ‘oligosacchariden’. Dat zijn korte ketens van eiwitten en/of suikers. Het zijn stoffen die het lichaam nodig heeft om te groeien en voor stevigheid. Ze zitten bijvoorbeeld in botten of kraakbeen. In gezonde mensen worden zulke stoffen continu gemaakt en weer afgebroken. Zo worden ze steeds ververst. Het recyclen gebeurt in de lysosomen. Bij patiënten met de ziekte van Schindler gaat er bij dat afbreken iets mis, waardoor het recycleproces ergens vastloopt.

Bij kinderen met de ziekte van Schindler is er iets mis met het enzym α-N-galactosaminidase. Dit enzym wordt niet of nauwelijks gemaakt, waardoor verschillende korte eiwit- en suikerketens niet kunnen worden afgebroken.

De ziekte van Schindler hoort bij een groep van ziekten, de zogenaamde ‘glycoproteïne stapelingsziekten’. Bij alle ziekten in deze groep is er een enzymdefect waardoor de lichaamscellen bepaalde korte eiwit- en suikerketens niet kunnen afbreken. De andere ziekten in deze groep zijn:
Alfa-mannosidose (defect enzym: alfa-mannosidase)
Bèta-mannosidose (defect enzym: bèta-mannosidase)
Alfa-fucosidose (defect enzym: alfa-fucosidase)
Sialidose (defect enzym: alfa-neuraminidase)
Galactosialidose (defect enzym: beschermfactor voor neuraminidase en bèta-galactosidase)
Aspartylglucosaminurie (defect enzym: aspartylglucosaminidase)
Mucolipidose 2 / I-cel ziekte (defect enzym: N-acetylglucosamine-1-fosfotransferase)
Mucolipidose 3 (defect enzym: N-acetylglucosamine-1-fosfotransferase)

Symptomen

Het lijkt erop dat er heel grote verschillen kunnen zijn tussen patiënten met het syndroom van Schindler. De symptomen variëren van zeer ernstig tot bijna geen klachten. Het is nog onduidelijk waar die grote verschillen door veroorzaakt worden.
Bij de ernstige vorm van de ziekte is bij de geboorte nog niets van de ziekte te merken, maar gaan de patiënten na een aantal maanden achterlopen in hun ontwikkeling. De achterstand slaat op een gegeven moment om in achteruitgang. De kinderen eindigen vaak in een vegetatieve staat (het zijn ‘kasplantjes’ geworden). Er zijn twee jonge Nederlandse patiënten uit één gezin bekend met de biochemische kenmerken van dit type, die een veel milder verloop van de ziekte hebben.
Het is ook mogelijk dat de symptomen pas beginnen als de patiënt volwassen is. Deze zijn dan vaak zeer mild.
Omdat er zeer weinig patiënten bekend zijn, is er weinig in het algemeen te zeggen over de levensverwachting van patiënten met het syndroom van Schindler.

Diagnose

Patiënten met de ziekte van Schindler hebben grote hoeveelheden suiker- en eiwitketens in hun urine. Een urinetest kan dus en aanwijzing geven. De precieze diagnose kan gesteld worden door de enzymactiviteit van alfa-N-galactosaminidase te meten in het bloed of een stukje huid van de patiënt.

Prenatale diagnose bij toekomstige kinderen is mogelijk, maar is vanwege de zeldzaamheid van de ziekte nog niet vaak gedaan.

Behandeling

Op dit moment is er voor de ziekte van Schindler geen behandeling bekend, behalve het bestrijden van de symptomen van de ziekte.

Erfelijkheid

Stofwisselingsziekten zijn erfelijke ziekten. Meestal wordt dan gedacht aan ziekten of eigenschappen die al generaties ‘in de familie’ zitten, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. We proberen het zo duidelijk mogelijk uit te leggen.
Het menselijk lichaam bestaat uit allemaal cellen. In de kern van iedere cel zitten chromosomen. Chromosomen zijn strengen erfelijk materiaal. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In dit DNA zit een soort ‘code’ waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Het DNA is er in tweevoud: de ene helft van het DNA komt van de vader en de andere helft van de moeder.
Normaal gesproken zijn er per cel 22 gelijke chromosoomparen (autosomen). Het 23e paar is geslachtsbepalend en dus verschillend bij mannen en vrouwen: een vrouw heeft twee X-chromosomen en een man heeft een X- en een Y-chromosoom. Een man erft het Y-chromosoom altijd van zijn vader en het X-chromosoom van zijn moeder. Een vrouw krijgt van haar vader én van haar moeder een X-chromosoom.
Op de chromosomen zitten de genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van één erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld hoe je eruitziet en hoe je lichaam werkt. Van elk gen zijn er twee kopieën: één afkomstig van de moeder, één afkomstig van de vader. Als er een verandering in een gen optreedt, heet dat een mutatie.

Autosomaal recessief

Deze stofwisselingsziekte erft ‘autosomaal recessief’ over. Autosomaal betekent dat het afwijkende gen (het gen met de mutatie) niet op de geslachtschromosomen X en Y ligt maar op één van de 22 gewone chromosomen. Zowel jongens als meisjes kunnen de aandoening dan krijgen. Ook is de kopie van het gen op het ene chromosoom zwakker dan de functionerende kopie van het gen op het andere chromosoom. Dit wordt bedoeld met de term recessief. Dit betekent meestal dat dragers van één afwijkend gen daarvan geen klachten hebben, omdat het functionerende gen op het andere chromosoom wel werkt en de taak van de afwijkende kopie compenseert.
Om ziekteverschijnselen te hebben zijn er dus twee afwijkende genen nodig. Iemand met een autosomaal recessief overervende stofwisselingsziekte heeft van allebei de ouders precies het afwijkende deel van het gen geërfd. Bij deze persoon zorgt deze combinatie voor een genetische code die niet werkt. Hierdoor kan één enzym of eiwit niet of niet voldoende worden gemaakt. Dat zorgt voor de ziekteverschijnselen.

Dragerschap en overerving

In de meeste gevallen hebben beide ouders nergens last van. Zij zijn dan gezonde dragers. Het functionerende gen op het andere chromosoom zorgt ervoor dat het benodigde enzym of eiwit bij hen voldoende wordt aangemaakt. Elk mens heeft ongeveer 25.000 genen. En elk mens draagt meerdere recessief afwijkende genen met zich mee en merkt daar meestal helemaal niets van. De variatie in onze genen, inclusief de recessieve afwijkingen, maken ons tot unieke individuen. Maar zorgen er dus ook voor dat er ineens een kind kan worden geboren met een erfelijke aandoening. Zonder dat die aandoening in de familie voorkomt. Zonder dat ouders wisten dat zij drager waren.
Als we weten dat beide ouders drager zijn van hetzelfde afwijkende gen, weten we dat ze bij elke zwangerschap een kans van 1 op 4 (25%) hebben op een kind met de ziekte. Ook hebben ze een kans van 3 op 4 (75%) op een kind dat niet ziek is. Van de gezonde kinderen zal 2/3, net als de ouders, gezonde drager zijn. Deze kinderen kunnen de ziekte alleen doorgeven als hun partner ook dezelfde afwijking heeft op zijn of haar DNA.

Overige informatie

Omim nummer

Synoniemen:

Syndroom van Schindler
Ziekte van Schindler
Alpha-N-acetylgalactosaminidase deficiency
α-N-acetylgalactosaminidasedeficiëntie
NAGA-deficiëntie

Meest gebruikte naam

Schindler, syndroom van

Kenniskaarten:

Informatie voor kinderen:

stripalgemeen

Stripboek

Zijn er leden met deze ziekte?

Er is één lid met ‘Alfa-N-acetylgalactosaminidasedeficiëntie (Schindler)’ bij ons aangemeld.

Datum laatst bewerkt:

27 July 2021

Autorisatie door:

prof. dr. F.A. Wijburg

Disclaimer

Aan de ziekte-informatie kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie is mogelijk niet op alle punten actueel, omdat de ontwikkelingen en inzichten snel kunnen gaan. VKS tracht de ziekte-informatie zo goed mogelijk actueel te houden.
Ervaringsverhalen zijn persoonlijke verhalen. De beschrijving van de ziekte en symptomen gelden voor deze persoon. Zoals voor veel erfelijke ziekten geldt, is er een behoorlijke variatie in ernst onder de patiënten. U kunt uit dit verhaal dan ook geen algemene conclusies trekken. Het verhaal geeft slechts een beeld hoe het leven met deze stofwisselingsziekte in de praktijk eruit kan zien.

Heeft u hulp nodig bij het inloggen?

Vond u deze informatie nuttig? Help ons dan om dit in stand te houden.

Reacties zijn gesloten.